De term 'duurzaamheid' werd voor het eerst gebruikt in Duitse bosbouwkringen door Hans Carl von Carlowitz in Sylvicultura Oeconomica in 1713. Hoe kon het idee dat de mensheid voor altijd zou bloeien plotseling uit de mode raken? Trendwatchers schetsen drie fasen van de modecyclus: opkomst, emulatie en verzadiging. Zoals uit de Google-grafiek blijkt, was het omslagpunt van duurzaamheid rond 1987, nadat het Brundtland-rapport verscheen. Het idee was al 15 jaar aan de gang en kwam plotseling over. Na 1990 werd het concept steeds populairder, waardoor nieuwe organisaties, zoals de US Green Building Council, optraden, samen met meer media-aandacht en consumentenbewustzijn.
De National Environmental Policy Act (NEPA) werd in 1969 opgericht als gevolg van de groeiende duurzaamheidsbeweging. Het begon allemaal met de industriële revolutie. Toen fabrieken aan het einde van de 19e eeuw begonnen op te duiken, lieten ze een opvallende indruk achter op het land en de lucht om hen heen. Enorme rookstapels stroomden afval de lucht in en vervuiling stroomde in beken en meren, waardoor vissen werden gedood.
Omdat er geen wetten waren om ze te stoppen, escaleerde hun uitstoot snel. Vervolgens heeft de VN in 1987 met het Brundtland-rapport de term onder een breder publiek verspreid en het concept geïnstitutionaliseerd. De Earth Summit in Rio in 1992 consolideert het principe van „duurzame ontwikkeling” door consensus te verkrijgen van wereldleiders. Dit concept van de VN zet het belang van economische groei onder druk om een oplossing te vinden voor ecologische en sociale problemen.
In 1994 bedacht John Elkington de term triple bottom line om duurzaamheid te verduidelijken als de integratie van sociale, economische en ecologische waarde. Doelstelling 7 was het waarborgen van ecologische duurzaamheid, maar de concepten van sociale of economische duurzaamheid werden niet genoemd. Duurzame ontwikkeling heeft dezelfde einddoelen als ontwikkeling, menselijk welzijn, kwaliteit van leven, vrijheid en kansen. Er was sprake van oververzadiging en met de recessie vertraagden veel organisaties, gemeenschappen en bedrijven hun inspanningen om duurzaamheid te omarmen.
De EPA moet ook haar visie op duurzaamheid formuleren en een reeks duurzaamheidsprincipes ontwikkelen die ten grondslag zouden liggen aan alle beleidsmaatregelen en programma's van agentschappen. In combinatie met het toegenomen bewustzijn over de werkelijke betekenis van op groei gebaseerde economieën, armoede, ongelijkheid en de grote aantasting van het milieu, wint het duurzaamheidsconcept aan kracht. Hun diepgaande onderzoek in de geschiedenis brengt echter de evoluerende betekenis van duurzaamheid aan het licht. De eerste mogelijkheid wijst erop dat de VN de term „duurzame ontwikkeling via duurzame ontwikkelingsdoelstellingen” (SDG's) versterkt.
De Verenigde Staten hebben echter geen nationale strategie of duurzaamheidsindicatoren gebruikt (zie bijlage C) en er moet nog veel meer worden gedaan om duurzaamheid in de Verenigde Staten te bereiken. In tegenstelling tot de Verenigde Staten bevat de derde verhaallijn echter ook het expliciete en strategische gebruik van het concept van duurzame ontwikkeling in andere ontwikkelde landen. Het idee zou zijn om „milieuslechte” los te koppelen van economische goederen als weg naar duurzaamheid. Maar als het doel van duurzaamheid is om het menselijk potentieel volledig te realiseren, zoals Meadows vier decennia geleden beweerde, wat is er dan hoopvoller? De aantrekkingskracht lijkt universeel en tijdloos, maar velen verklaren, net als Liu, dat duurzaamheid dood is.
De term 'duurzame ontwikkeling' kwam voor het eerst voor in een officieel document ondertekend door drieëndertig Afrikaanse landen in 1969, onder auspiciën van de International Union for Conservation of Nature (IUCN). China biedt de Verenigde Staten een extra reden om agressiever te streven naar de ontwikkeling van schone energietechnologieën en duurzaamheid.